Smaakbeleving

Smaken verschillen

“Wilt u suiker in uw koffie?” Een welbekende vraag wanneer je ergens voor het eerst komt. In je vriendengroep kun je echter door ervaring vast zo voorspellen voor wie je de suikerklontjes tevoorschijn moet halen en voor wie niet. Hoe smaak beleefd wordt, kan voor iedereen anders zijn. Wat voor de één veel te zoet proeft, kan voor de ander precies goed op smaak zijn.  

Verschillende zintuigen spelen een rol bij het proeven. Onze ogen zijn hierbij de eerste waarnemers en vervolgens beïnvloedt de neus door middel van geur wat je proeft. Het hoofdorgaan voor de smaakwaarneming is de tong, deze bevat ongeveer 250 smaakpapillen die smaak waarnemen. Wanneer ze in contact komen met een bepaalde stof wordt een signaal verzonden naar de hersenen, die ons vertellen wat de smaak van de stof is.  Hiermee maken we onderscheid tussen vier fundamentele smaken: zoet, zout, zuur en bitter. In welke mate we deze smaken beleven hangt mede af van onze genen.

Je aanleg en zoete smaakbeleving

Een belangrijk gen dat de intensiteit van de waarneming van zoetigheid bepaalt is het SLC2A2 gen. Wetenschappers hebben de rol van dit gen ontdekt in een studie waarin de relatie van SLC2A2 tot verschillende soorten voeding en de hoeveelheid suiker die mensen consumeren is onderzocht. Uit de resultaten bleek dat mensen met een ongunstige variant van het SLC2A2 gen dagelijks veel meer suikers consumeren dan mensen met een gunstige variant. De reden hiervoor is dat de mensen met de ongunstige variant een minder intense beleving van de zoete smaak hebben, ze zijn daarom geneigd om hun voedsel veel zoeter te maken om op deze manier dezelfde smaakbeleving te bereiken. Ben je drager van een ongunstige variant van het SLC2A2 gen dan is de kans dus groot dat je een hogere inname van suiker hebt. Om deze inname te beperken zou je het zoeter maken van producten uit gewoonte op kunnen geven; in het begin zal het eten wellicht minder lekker smaken, maar later zal dit zich deels aanpassen.

Je aanleg en bittere smaakbeleving

De bittere smaakbeleving speelde een grote rol bij onze voorouders tijdens de zoektocht naar eten. Zij waren qua voedsel compleet afhankelijk van de natuur, en moesten door middel van smaakbeleving beslissen of een plant of vrucht eetbaar was of niet. Wanneer er een bittere smaak werd waargenomen was dit vaak een waarschuwing: deze plant of vrucht was giftig en dus  ongeschikt als voedsel. Vandaag de dag is de bittere smaakwaarneming niet even effectief bij alle mensen. Voedingsmiddelen kunnen voor sommige mensen erg bitter smaken en voor anderen vrijwel smaakloos zijn. Het komt door het TAS2R28 gen dat een bittere smaak niet door iedereen even goed wordt waargenomen. Ongeveer 80% van de mensen heeft twee veelvoorkomende kopieën van dit gen, waardoor ze de bittere smaak minder intens waarnemen. Het vermogen om bittere smaak waar te nemen wordt bepaald door een bepaalde stof, genaamd 6-N propylthiouracil, oftewel PROP. Deze stof is zelf niet in de natuur te vinden, maar het vermogen om de smaak van PROP waar te nemen is nauw verbonden met het vermogen om andere bittere stoffen te proeven. Met andere woorden: Ervaar je de smaak van PROP als erg bitter, dan zul je ook de bitterheid in andere producten intenser proeven. Dit kan als nadelig gevolg hebben dat je groenten als minder lekker ervaart omdat deze vaak wat bitter zijn. Een voordeel is dat je minder geneigd bent tot alcoholgebruik en roken. Het is ook mogelijk een minimale bittere smaak of zelfs helemaal niets proeven wanneer je de smaak van PROP waarneemt.

Ben je nieuwsgierig naar jouw aanleg voor de zoete en bittere smaakbeleving? Met de Nutri-Gene PRO DNA leefstijl test krijg je inzicht in de genen die hier verantwoordelijk voor zijn en leer je wat dit voor jou persoonlijk qua smaakbeleving betekent.